dinsdag 16 juli 2024

Nabeschouwing




De route. Gereden afstand: 5000 km
  1. Hassfurt:           Landpension Stützenmühle
  2. Stara Fuziña:    Appartments Marija Hodnik
  3. Venetië:            Camping Serenissima
  4. Peveragno:       Camping Il Melo, 
  5. Cotignac:          Camping Municipal Les Pouverels
  6. Pont du Gard:   Camping La Sousta
      (Remoulins)
  7. Cluny:                Camping Saint-Vital

Er waren dit jaar vier dingen die onze reis aangenamer hebben gemaakt.

  • De luifel. Voor het eerst in onze kampeercarrière, die inmiddels meer dan een halve eeuw oud is, konden we zowel bij regen als bij harde wind buiten blijven zitten. Onder die luifel natuurlijk. We konden er ook gewoon koken terwijl het water naar beneden viel. Nooit geweten dat het zóveel uit zou maken. Echt super!

  • De elektrische koelbox met bijbehorende driepunts stekkerdoos. Zeker in deze tijd, waarin telefoons, laptops, ebooks en zelfs de lamp opgeladen dienen te worden, was het een verademing dat we dat gewoon in de tent konden doen. Het was het tweede jaar dat we hem bij ons hadden en het lukte eerder ook altijd wel, maar het was niet altijd even makkelijk om uit te vogelen hoe. In de auto kwamen we een eind, maar waar we in Amerika altijd lange afstanden moesten overbruggen en dus veel meer tijd in de auto doorbrachten was dat in Europa veel minder het geval. En aan een half uurtje laden heb je echt niet genoeg voor je laptop. Dat de wijn ook lekker koud gehouden werd, ach, dat was bijvangst. Daar deden we het niet voor hoor. Echt niet.
  • De lamp. Bij de Kampeerwinkel in Roden had ik een nieuwe, oplaadbare lamp gekocht. Drie standen en dimbaar. Nou, het was geweldig! Je kon er uitstekend bij lezen, in prettig licht. Voor sfeerlicht zou ik hem niet aanschaffen, daarvoor is hij, ondanks de dimfunctie, te fel.

  • De Bip & Go. Dit apparaatje zorgt ervoor dat je bij de tol altijd door kunt rijden, bij de oranje T. Nooit meer gedoe met een kaart die niet pakt (hadden we een paar jaar geleden). Echt aan te bevelen. De rekening krijg je later thuis, wordt per maand afgerekend. Ideaal! Vooral toen ook nog bleek dat je in sommige parkeergarages, zoals die in Aix-en-Provence, ook via dit systeem in en uit kon rijden.
Verder hadden we, ik schreef er al eerder over, ook heel veel geluk met het weer. Een enkele dag wat nattigheid, een enkele dag erg warm, maar over het algemeen gewoon dat lekkere vakantieweer tussen de 25 en 28 graden. Perfect.

De kampeerkosten varieerden natuurlijk. In Serenissima, bij Venetië, betaalden we €25 per nacht, evenals in Peveragno (Piemonte). In Cotignac was het €17 en bij La Sousta in Remoulins €28. De laatste camping was in Cluny, daar betaalden we €22. Overal inclusief elektra. Valt overheen te kijken dus.

Al met al hebben we weer genoten! Dat thuis de tuin ontploft was en deels als lopend buffet had gediend voor een waar legioen aan naaktslakken, ach, dat nemen we maar voor lief.
Wat het volgend jaar wordt? Geen idee. Dat zien we tegen die tijd wel weer.


Alle lezers en reageerders: ik hoop dat jullie er weer plezier aan beleefd hebben. Bedankt voor het meelezen, het is leuk om voor 'publiek' te schrijven!

De lamp. Kan ook opgehangen worden


vrijdag 12 juli 2024

Maandag 8 juli – dag 31: Cluny – Groningen

Door een fout waren in het dropdown menu in de linkerkolom op de website de afzonderlijke dagen niet zichtbaar als je op een maand klikte. Is inmiddels hersteld. 


Om de plaatsnaamborden in Frankrijk te kunnen lezen moet je tegenwoordig over een uitzonderlijk soort lenigheid beschikken. Ze staan namelijk, een groot deel ervan tenminste, ondersteboven. Eenzelfde soort actie als de vlaggen die bij ons ondersteboven hingen (en soms nog steeds hangen). Het was dus een kwestie van je hoofd zo draaien dat het alsnog leesbaar was. Dat lukte meestal niet, want dan waren we er al voorbij.

We namen rustig de tijd voor onze ochtendkoffie en als ontbijt een paar bekertjes yoghurt. Waar in zuidelijker streken de luchtvochtigheid laag was, waardoor we ook de warmte een stuk beter konden verteren, was het hier een stuk vochtiger. Maar toen de zon door de bomen kwam droogde ons tentje weer snel op. Omdat we bijna alles behalve slaapzakken en matjes in de auto gelaten hadden was de boel ook zo weer ingepakt. We gooiden de tank nog even vol en reden daarna noordwaarts. Op een goed moment kwam Bert met de constatering dat er in Frankrijk bijna geen windmolens te zien waren, wat een verademing en wat een zegen voor het landschap! Niet dus. Nog geen minuut later reden we een woud van windmolens tegemoet, zover je kon kijken draaiende wieken. Nooit zeggen, zoiets. In een klein dorpje haalden we broodjes voor onderweg, en bij Chalon-sur-Saône doken we de snelweg op. Ondanks het vrachtverkeer was het bepaald niet druk. Het ging dus allemaal heel vlot, alleen in de buurt van Metz werd het even wat drukker. We hadden niet echt een plan gemaakt. Ergens in Zuid-Limburg konden we misschien overnachten, eventueel als het mooi weer was ons tentje opzetten, of toch doorrijden naar huis. In Luxemburg, waar we natuurlijk de tank nog even tot de nok toe vulden à € 1,60 per liter, ontstond op een goed moment een file. Wat was er aan de hand? Je gelooft het niet, maar er reed een brommer op de snelweg. Gewoon een oud brommertje, nog net geen Solex. Het duurde even voor iedereen hem ingehaald had, en net toen wij aan de beurt waren ging hij van de weg af. Ook weer opgelost.

Om half zes reden we bij Eijsden de grens over. Tja, wat nu? De navigatie gaf aan dat het nog drieënhalf uur rijden was naar Groningen. Moesten we dan toch een hotel gaan zoeken? Kamperen was geen optie meer, het regende. We stopten bij het eerste beste benzinestation waar we broodjes kroket bestelden. Heerlijk! Daarna deden onze hersens het weer. Na een en ander tegen elkaar afgewogen te hebben – je moet iets zoeken, en dan ergens iets eten, en het is maandag dus er is veel dicht – besloten we door te rijden. Gelukkig maar, want het was ook hier ontzettend rustig op de weg. De tunnels bij Roermond waren net als vorig jaar dicht, dus moesten we omrijden via Eindhoven. Volg de letter V, stond er. Nou, dat was makkelijk. Er reed een vrachtwagen met een grote gele V achterop voor ons, dus die reden we gewoon achterna. Of zou dat niet de bedoeling zijn geweest?

Om 21.45 reden we ons woonerf op. Precies twaalf uur nadat we vertrokken waren. Een half uur later was de auto leeg en zaten wij aan de rosé, meegenomen uit de Provence. Het zat erop.

Deze spectaculaire muurschildering zagen we onderweg in Luik. Goed kijken.


woensdag 10 juli 2024

Zondag 7 juli – dag 30: Remoulins – Cluny

De weergoden zijn ons bijna deze hele vakantie goed gezind geweest. Alleen in Slovenië was het koud en regenachtig, hoewel we toch ook daar een mooie wandeling in de zon hebben kunnen maken, naar het meer van Bohinj. In Venetië hebben we alleen maar goed weer gehad, gewoon heerlijke temperaturen tussen de 25 en 28 graden. Alleen de laatste dag werd het broeierig. In Piemonte, in Italië tegen de Franse grens aan, was het goed toen we aankwamen. ’s Nachts en de dag erop was er wel af en toe een bui maar goed te doen. Aangezien de verwachtingen daar wel ronduit slecht waren en er in de bergen van de Mercantour in Frankrijk ook veel water naar beneden zou komen veranderden we van plan en zijn we naar de Var gereden, waar een prachtige week hebben gehad. Onze laatste stek, bij Pont du Gard, was ook alleen maar mooi. Weliswaar veel wind, maar dat werd volledig opgevangen door de nieuwe luifel. Al met al helemaal niets te klagen dus.

Vandaag braken we voor het laatst de grote tent af. We namen er de tijd voor, hadden geen haast en na een snelle douche karden we tegen elf uur weg. Richting Cluny gingen we, eens kijken hoe het er daar voor stond met de boerenfamilie (zie voor meer informatie ons blog van Frankrijk 2021, dag 25). We rijden graag op zondag vanwege de afwezigheid van vrachtverkeer en dat pakt meestal goed uit. Het advies van bijvoorbeeld de ANWB is ook altijd om de zaterdag te mijden in de zomerweekenden, en zo te zien hadden zeer veel vakantiegangers die vandaag naar het zonnige zuiden reden daar goed naar geluisterd. Maar als iedereen op zondag gaat rijden heb je evengoed een probleem. Er stond een file die begon vóór Lyon en doorliep tot voorbij Orange. Voornamelijk stilstaand verkeer, af en toe kwam er wat beweging in. Moet voor uren vertraging gezorgd hebben. Omdat wij in omgekeerde richting reden hadden we daar geen last van. Gelukkig maar, op de heenweg hadden we ook onze portie wel gehad in Oostenrijk. Het was niet ver, zo’n drieënhalf uur al met al.

We hadden een paar scenario’s in ons hoofd. Kamperen op de stadscamping, met als voordeel dat je zo het stadje in kon lopen; naar dezelfde camping als vorig jaar, in Salornay (iets verder weg); na een bezoekje aan de boerderij in Mazille nog een stuk verder rijden. We beslisten op het laatste moment en zetten ons kleine Amerika-tentje op in Cluny op de stadscamping. We waren er mooi op tijd, maar moesten bij het aanmelden wel flink geduld betrachten. Allemachtig, wat een omslachtig gedoe. De medewerker achter de balie was niet nieuw, we hadden hem vaker gezien, maar nog steeds kostte het hem de grootst mogelijke moeite A. een naam in te vullen; B. een paspoortnummer te noteren; C. een factuur aan te maken; D. het wifi wachtwoord door te geven; E. de slagboomcode aan te leveren (voor iedereen een andere). Toen we dan uiteindelijk buiten stonden en de auto het terrein op wilden rijden deed die laatste code het niet. Slagboom bleef dicht: computer says NO. Bert weer naar binnen, wéér wachten, opeens ging de boom omhoog. Ik snel erdoor heen, en zo konden we dan eindelijk een plek zoeken. Op een mooi stuk gras zetten we het tentje op. Het staat in vijf minuten, alleen ging er iets fout bij een van de boogstokken. Krak, zei hij. Dachten we. Maar het werkte allemaal, en zo konden we weer even ons Amerika-gevoel activeren. Het tentje namen we jaren geleden mee uit Amerika omdat we hem zo fijn vonden. Het slaapgedeelte is heel ruim en hoog, je kunt er makkelijk met drie man in slapen, en je hebt voorin genoeg ruimte om bij regen in te kunnen zitten.

Er was tijd genoeg om eerst langs Mazille te rijden voor we gingen borrelen en eten in Cluny. Voor de duizendste keer (of zoiets) reden we door het Bourgondische landschap, zo vertrouwd allemaal, tot we de oude boerderij op zagen doemen in de verte. Altijd spannend: is er iemand? Antoine, de boer, was vorig jaar al opgenomen in een verzorgingshuis. Het harde werken in het boerenbedrijf had zijn tol geëist, zijn lichaam liet het afweten. Elise, de boerin, ging er minimaal vier keer per week heen en hield intussen moestuin, erf en alles eromheen bij. Het hek was dicht toen we aankwamen maar het zat niet op slot. We reden dus naar binnen, en meteen stond Elise al buiten, met een buurvrouw die net wegging. Ze vloog op ons af, het eerste wat ze zei was ‘Hij is er niet meer, hij is overleden’. De emotie zat zichtbaar hoog. Niet zo gek, deze mensen zijn een heel leven samen geweest, altijd samen gewerkt in het bedrijf en waren compleet met elkaar vergroeid. Antoine bleek eind april te zijn overleden. Aan kaarten doen ze hier kennelijk niet, daarom wisten wij het niet. Eenmaal binnen in de keuken, waar in honderd jaar niets veranderd is, kwam het hele verhaal eruit. Hij was erg moe geweest, maar ze had hem de avond ervoor nog gewoon gesproken. De volgende ochtend kreeg ze een telefoontje: hij was in zijn slaap overleden. In alle rust, 90 jaar oud. Hoewel hij al een tijd niet meer thuis woonde viel het haar niet mee allemaal. De kinderen en kleinkinderen zorgden wel dat ze geen dag oversloegen, er was altijd iemand die bij haar kwam en dat was tot grote steun, maar toch…Veel later, we waren allang weer bij de tent, drong het tot me door: in plaats van het gebloemde jasschort dat ze altijd droeg, had ze nu een zwart truitje aan. In de rouw. En hoe.

Aangeslagen reden we terug naar de tent. We wisten dat het eraan zat te komen, maar we hebben zo'n verleden samen en zoveel herinneringen aan deze lieve, altijd vriendelijke man. Het was ons trouwens opgevallen dat Elise, die behalve haar moestuin ook nog één kip en een poes had, ondanks alles uitstekend op de hoogte was van het wereldgebeuren, waar ze ook een zeer gefundeerde mening over had. Ze was verder zelf kerngezond met haar 86 jaren, wat dat aangaat kan/moet ze nog even vooruit. Bij het afscheid hebben we dus maar gewoon gezegd: tot de volgende keer.

In Cluny aten we bij Café Union. Op zondag is er veel gesloten, de keuze was dus niet reuze, maar we hebben er heerlijk gegeten. Entrecôte Charollais en lekkere toetjes. De rosé die we afgelopen weken gedronken hadden werd ingeruild voor een witte Macon, en zo eindigden we de dag zo bourgondisch als het maar zijn kan. Buiten, in het zonnetje.






dinsdag 9 juli 2024

Zaterdag 6 juli – dag 29: Remoulins

Een van de allergrootste markten in Zuid-Frankrijk vind je in Uzés. In het oude centrum is het vergeven van de kramen met Provençaalse kruiden, regionale specialiteiten, aardewerk, allerhande kaasjes, saucissons en alle andere zaken die je op zo’n plek kunt verwachten. Wij komen er dan ook graag, niet in het minst om na gedane zaken neer te strijken bij brasserie annex regionale delicatessen van eigen hand: Les Terroirs. Maar hoe het ook loopt, we moeten er eerst wel zien te komen.

Het ontbijt hielden we wat beperkt om ruimte te houden voor de lunch. Om half elf reden we Uzés binnen waar we direct doorreden naar onze speciale parkeerplaats bij de Cathédrale SteTheodorite, waar we altijd wel een plekje vinden. Heel fijn, want je bent dan al middenin het centrum. Ook vandaag was het weer raak. We konden de auto makkelijk kwijt en gingen daarna eerst maar eens die kathedraal ín. Want hoewel we er vaker voor hadden gestaan waren we er nog nooit binnen geweest. En dat terwijl er een wereldberoemd orgel te zien was, gebouwd in ongeveer 1660 (!), fraai beschilderd en ongetwijfeld met een schitterende klank. Helaas konden we dat niet zelf horen, er was een concert gepland op zondag 7 juli, oftewel morgenavond, en dan zijn we al weg.

We liepen door naar de markt. Dat wil zeggen, dat was het plan. Maar waarom stonden er zoveel mensen in de rij op de parkeerplaats? Welja, er was een parkeerautomaat geplaatst. Van het meest klantonvriendelijke soort. Ik denk expres, omdat veel mensen het gewoon maar opgaven en zonder kaartje doorliepen. Kassa voor de boa’s. Toch probeerden de meeste mensen wel netjes te betalen, maar omdat het zo ingewikkeld was kostte dat ontzettend veel tijd. Eerst wegwijs worden uit alle teksten, je kenteken intoetsen – Jan, weet jij het kenteken? Nee, niet je bankrekeningnummer, het kenteken van de auto! – besluiten hoelang je wilt blijven, bankpas zoeken – shit, waar is de portemonnee? Jan, haal jij hem even? – om er even later achter te komen dat het apparaat alleen met muntgeld werkt en niet wisselt…Wij hadden gelukkig al vaker met dit bijltje gehakt, en toen we na een half uur aan de beurt waren was het zo geregeld. Kosten? €2,60 voor 4 uur.

Uzés is niet groot, dat wil zeggen, het oude centrum dan. En hoe kan het dan dat we toch eerst verkeerd liepen? Tja, het lijkt allemaal op elkaar, maar toen we opnieuw op de parkeerplaats uitkwamen bleek wel dat we een afslag gemist hadden. Nog een keer geprobeerd, en bingo. We struikelden over de kramen én over de mensen. Maar wel heel gezellig! De fromagerie had tot ons plezier ook de chêvre in de vorm een tand, die we in Cotignac ook al hadden gekocht. Natuurlijk namen we er nog een paar andere kaasjes bij, in onze koelbox blijven die dagen goed. Ideaal. We slenterden wat, keken wat, en tegen een uur of twaalf kregen we wel trek. Bij Les Terroirs moesten we even wachten, ze waren de tafels nog aan het dekken, maar na vijf minuten konden we aanschuiven. Hun kaart is niet al te uitgebreid, en bevat voornamelijk koude gerechten. Hoewel, er waren ook escargots en croûte, dus die bestelde Bert meteen. Daarna nam hij carpaccio, met truffel, en ik zoals meestal de tartare van tonijn. De slakken zaten niet in hun huisje maar in een mooi korstje van deeg. Zag er prachtig uit, alleen laat ik die beker graag aan mij voorbij gaan. De andere gerechten waren mooi opgemaakt, met veel kakelverse groene sla erbij en over de carpaccio waren ruimhartig plakken truffel gestrooid. Allemachtig wat was dat allemaal weer lekker! Na afloop haalden we een ijsje bij de gelaterie ernaast en goed gevoed reden we terug naar de tent. Morgen gaan we vertrekken, richting Bourgogne, waar we onze boerenfamilie op gaan zoeken. En dan is het langzamerhand uit met de pret. Het thuisfront wacht.











Er was er al ééntje op 😁










zaterdag 6 juli 2024

Vrijdag 5 juli - dag 28: Remoulins

Update bij het blog van gisteren: ik was vergeten de genoemde kaartjes van de Camargue toe te voegen. Dat heb ik nu alsnog gedaan.

Friet van Piet, de poffertjeskraam van Trijnko Nieboer (weggepest door de gemeente  Groningen heeft hij zich nu hier gevestigd denken we), de haringkar van Kees: ze zijn er allemaal. Gelet op de uitbundige lichtsnoeren die sommige caravans en tenten versieren kan het niet anders, we kunnen hier straks een kroketje halen. Er zijn ook gezellige, vrolijke, niet al te felle tentversieringen, maar deze zijn werkelijk oogverblindend. We maken daar dan continu samen grapjes over en liggen zelf dubbel van het lachen. Mensen moesten ons een horen, denken we vaak. Maar het is niet onvriendelijk bedoeld hoor, gewoon een aardig tijdverdrijf voor ons. En iedereen moet doen wat hij zelf wil, zolang het maar niet in onze ogen schijnt als we willen slapen.

Het is de vierde of vijfde keer dat we in deze omgeving staan. Met uitzicht op de Pont du Gard, in feite geen brug maar een aquaduct. Vanuit de camping lopen we er zo heen, en dat is voor campinggasten kosteloos. We waren er al vaker, vooral ’s avonds als hij verlicht is een mooi schouwspel. Vanmorgen besloten we nu eindelijk maar eens het bijbehorende museum te bezoeken, we hadden al gehoord dat het interessant was. Het was al redelijk warm aan het worden, en bij het eerste het beste stalletje dronken we een koude cola om het vochtgehalte op voorhand aan te vullen. De brug zelf en ook delen van de weg ernaartoe zijn namelijk schaduwloos. Hier en daar maakten we voor de zoveelste keer foto’s, het blijft een ongeëvenaard stukje vakmanschap. Het museum lag aan de andere kant, dus liepen we voor het eerst de hele brug over. Er waren al redelijk wat mensen maar ook hier was het, zoals overal, bepaald niet te druk. In het museum zelf al helemaal niet: daar was bijna niemand! Jammer, want het was echt de moeite meer dan waard. Men had alles uit de kast getrokken om de bouw van het aquaduct, tussen 40 en 60 na C, zo getrouw mogelijk weer te geven. Met installaties, nagebouwde onderdelen, levensgrote mensfiguren en tal van beeld materiaal. Het werd gebouwd om Nîmes, dat voor die tijd al aardig verstedelijkt was, van drinkwater te voorzien. Dat was een gigantische klus, want het hoogteverschil tussen Uzés, waar de bronnen liggen, en Nîmes was slechts 12 meter. Het verval moest dus 24 cm per kilometer zijn. Stel je dat maar eens voor. De romeinse ingenieurs van die tijd hadden dan wel geen rekenmachines en al zeker geen computers, maar rekenen konden ze als de beste. Een huzarenstukje van de hoogste orde. Hoeveel mensenlevens er uiteindelijk mee gemoeid zijn geweest weet ik niet, maar dat het letterlijk slavenwerk was is duidelijk. De enorme, meters hoge houten raderen werden draaiend gehouden door tot slaaf gemaakten die er binnenin liepen te zwoegen, zoals muizen en hamsters dat ook doen in een rad in hun kooi. Wie het niet volhield werd er gewoon uitgegooid, hup, over de muur naar beneden. Het spel van geld en macht werd tweeduizend jaren geleden al gespeeld en zal altijd gespeeld blijven worden. De mensheid is van nature wreed. Maar goed, het was heel goed gedaan allemaal, en we bleven er zeker zo’n anderhalf uur (ik heb trouwens niet veel foto's gemaakt, Bert wel maar die kunnen we thuis pas uploaden). Op de terugweg haalden we bij dezelfde kiosk een ijsje, dat we zittend op een muurtje in de schaduw opaten.

Toen we weer naar de tent liepen zagen we dat er nog véél meer mensen waren weggegaan. Het bos was bijna leeg, bij onze plek stonden we nu helemaal alleen. Later kwam er nog een stel Duitsers staan maar daar hadden we geen last van. Als je van licht, zon én schaduw houdt is dit met stip de beste plek. Aan twee kanten begrensd door een pad (waarvan één alleen voor een enkele voetganger) en aan de andere kant door het veld richting rivier. Je kunt de hele dag in de schaduw zitten als je wilt, zon is er sowieso genoeg – als hij schijnt natuurlijk. Maar dat doet hij hier, de hele dag. ’s Avonds aten we de schaapherderspot waar ik het gisteren over had, hij was nog nooit zo goed gelukt. We waren nog van plan geweest als toetje poffertjes te halen bij Trijnko, maar ook die had zijn hielen gelicht. Terug naar Groningen, denk ik.

Leuk bloemetje hé? Kijk maar eens goed: allemaal slakjes! Ook op de foto erboven, op het hek



Een waarnemer




De kunstenaar aan het werk, in de brandende zon





vrijdag 5 juli 2024

Donderdag 4 juli – dag 27: Remoulins

                                                               
Opeens was de camping half leeg. Overal waren mensen vertrokken, of bezig dat te doen. Waarschijnlijk moesten veel mensen weer werken volgende week, en dan is het niet gek dat je op de donderdag ervoor richting huis gaat. In elk geval, het was nu nóg rustiger dan het al was. Vonden wij niet erg natuurlijk.

Voor vandaag stond de Camargue op het programma. Daar waren we al vaker geweest, maar dat was lang geleden. De laatste keer was met onze goede vrienden Harm en Gerda, helaas allebei al overleden. Harm had een dochter die al jaren daarvoor in een Franse commune was gaan wonen, in de buurt van Briançon, waar ze schapen hielden. Ze hadden ook een zomerverblijf in de Camargue, een heel groot oud huis met een enorme tuin. We werden er allemaal uitgenodigd, mochten er blijven slapen en eten. Dat laatste was een ervaring: kilo’s haricots verts werden gepunt, en een evenzo grote hoeveelheid kippenlevers van de witte zeentjes ontdaan. Alles uiteraard 100% biologisch, uit eigen tuin en van eigen kippen. Alles werd bereid met eend flinke hoeveelheid knoflook, die fijngesnipperd meegebakken werd. Een flinke klont roomboter bij de levertjes maakte het af. Nog nooit hadden we zulke lekkere levertjes gehad, en ook de boontjes waren van uitzonderlijke klasse. Minder was meer, in dit geval. Ik proef het nog. We sliepen elk met ons eigen gezin op een slaapkamer waar het snoei- maar dan ook snoeiheet was. Met natte handdoeken over ons heen probeerden we de nacht enigszins acceptabel door te komen. De volgende ochtend gingen we naar een strand in een afgelegen gebied. Ik doe er een kaartje bij om aan te geven waar je het beste naar toe kunt als je er in de buurt bent. Wel een waarschuwing: de weg ernaar toe zat stikvol kuilen en hobbels, met ook veel stenen, door dat prachtige gebied, met heel veel vogels en flamingo’s. Maar toen kwamen we op dan ook bij een heel mooi, afgelegen strandje. Het zeewater was er gewoon warm!


                                           

      
Het gaat om de weggetjes met de rode belijning (klik voor een vergroting), de tweede geeft het grotere overzicht. Maar je bent gewaarschuwd, hobbels en kuilen; kilometers lang! En ik geef geen garantie 😉

Vandaag deden we het anders. Op aanwijzingen van – alweer – een dochter namen we de D570, richting Stes-Maries-De-La-Mer. Zo’n 5 km voor dat plaatsje bevindt zich het Parc Ornitologique Pont de Gau, een ornothologisch onderzoekscentrum. Rondom het leefgebied van de vele watervogels, groot en klein, hebben ze een route aangelegd die je deels of helemaal kunt lopen. Langs het pad zijn talloze observatiehutten en -torens te vinden, en ook hebben ze overal plekken gemaakt waar je van redelijk dichtbij de vogels kunt bewonderen. Beslist een aanrader! We waren natuurlijk van plan de lange route te lopen, maar gezien de hitte gecombineerd met weinig schaduw zagen we daar van af. Je moet de goden niet verzoeken. Over de kortere route, een afstand die je normaal gesproken in een half uurtje loopt, deden we evengoed al twee uur. Overal bleven we stilstaan om ons te verbazen over zoveel moois, geen mensenhand te pas gekomen aan het ontwerp van die flamingo’s die een spectaculaire vuurdans ten beste geven als ze opeens allemaal tegelijk opvliegen. De onderkant van de vleugels vlammend rood, evenals de poten. Kolonies vol zilverreigers die hun nesten in de bomen hadden. Mensen met jonge kinderen deden een klein stukje van de korte route, maar zelfs dan is het zeer de moeite waard.

We zouden eigenlijk onze fameuze schaapherderspot eten (zie voor recept en uitleg ons blog Slovenië-Italië-Frankrijk 2023 14 juli, dag 20), maar het was gewoon te warm. Ik had nog een pak gazpacho koud staan (leve de elektrische koelbox!), en met kaas en brood was dat meer dan genoeg. Genietend van de stilte en de rust sloten we de avond af. Wat een plek.