zaterdag 29 juni 2024

Vrijdag 28 juni - dag 21: Cotignac

Waarom maken ze op sommige campings het sanitair niet schoon? Vorig jaar in de Drôme was dat zo, en hier is het haast nog erger. Dat het allemaal verouderd is, dat geeft niet. Maar er zijn hier best veel kampeerders, en dan moet het gewoon elke dag schoongemaakt. Iedereen die we hier spreken heeft het erover, en iedereen haalt z’n schouders erover op. Wij ook trouwens. De plek is super, en ook nog eens goedkoop. Maar toch….

Een luie ochtend hadden we. Bij het wakker worden lagen de verse croissants al klaar op ons tafeltje, dus we konden zo aanschuiven. Ook wel weer eens lekker. Heel veel plannen hadden we niet voor vandaag. We wilden in elk geval wel naar het Massif de la Sainte-Baume, dat naast landschappelijk interessant ook een waar wandelparadijs schijnt te zijn. Nou, dat kan best, maar ons paradijs zag er vandaag een beetje anders uit: met een glaasje en een kaasje in de stoel voor de tent. In de snoeihitte echt de beste optie. In de airco van de auto was een goede tweede, dus reden we om een uur of één de camping af. De eerste stop was de Abbaye de la Celle, een plaatsje vlak onder Brignoles.

Maar liefst vijf vrijwilligers wachtten ons op en één dame was uitverkoren om ons wegwijs te maken. Dat deed ze vol overtuiging, en na een kwartier konden we dan met de bezichtiging beginnen. We waren de enige bezoekers. Het was beslist een mooi abdij, al haalde hij het niet bij die van Thoronet waar we een paar dagen geleden waren. Maar ook hier was er met erg veel zorg gerestaureerd, al vond ik het persoonlijk wel jammer dat daarbij veel zwarte stalen deuren en trappen waren toegepast. Gelukkig nog net geen visgraatparket, ik bedoel, in een abdij... Echt detoneren deed het trouwens niet, alleen werden alle zichtlijnen er naar onze smaak wat door verstoord. Heel blij waren we met de koelte binnen. Buiten was het inmiddels 36 graden, en zelfs het kleine stukje dat we van de auto naar de ingang moesten lopen (met trappen) viel ons zwaar. Behalve de ruimtes zelf was er ook een expositie, van Raphaël Dallaporta, fotograaf: Éloge du Temps. We waren niet heel enthousiast, maar dat is altijd persoonlijk. Veel fotografische composities van de kosmos, wolken en bewerkingen daarvan.




Prachtige voorbeelden van een restvorm.
Tussen de pilaren zie je de priesters staan


Redelijk afgekoeld liepen we terug naar de uitgang. Dan kom je hier weer langs de ingang, waar de dame in charge ons van eindeloos veel tips voorzag, met routebeschrijving en al, van alle mogelijke religieuze uitingen in de regio. En dat zijn er veel hoor! Je kunt je laten zegenen in een grot, een pelgrimstocht maken van een paar uur (zon!), andere kloosters bezoeken en nog veel meer. Na een minuut of twintig mochten we weer iets voor onszelf gaan doen, en door de snoeihitte renden we snel naar de auto. Op de kaart hadden we een dorpje gezien dat middenin het gebied van de Baume lag (‘Bom’, zei de mevrouw van de abdij). De weg ernaartoe was prachtig, maar wat ons een afgelegen gehucht leek was een redelijk plaatsje, vergeven van de campers en caravans die een groot weiland bevolkten. Er waren kennelijk allerlei festiviteiten deze weken, die uitermate goed bezocht werden. Niks afgelegen, niks gehucht. Nu hadden we de keus tussen een lange tocht door de bergen te maken, over een slechte weg, of maar gewoon omkeren en in Cotignac wat drinken en een boodschap doen. Het werd dat laatste. Onderweg vulden we de voorraad rosé aan, allemaal van plaatselijke wijnboeren, en op een van de terrasjes in ‘ons’ dorp was het best uit te houden. Het ligt wat hoger en het waait er altijd wel een klein beetje.

Bij de tent, waar het ook goed uit te houden was nu, kookten we eindelijk de haricots verts die al een paar dagen op ons lagen te wachten. Met verse knoflook en crème fraîche, zo lekker! Bij de slager hadden we weer merguez gehaald en een bakje ‘tartare de tomate’. Dat smaakte allemaal verrukkelijk. Ik bestelde vast croissants voor morgen, ontbijt ook weer geregeld. En zo maakten we ons op voor de laatste dag hier. Eigenlijk wilden we morgen al vertrekken, maar de weersvoorspellingen voor het gebied waar we naartoe willen, de Gard, zijn ronduit slecht. Hier niet, dus de keuze was gauw gemaakt. Nog wel een extra dagje het sanitair overleven.

vrijdag 28 juni 2024

Donderdag 27 juni – dag 20: Cotignac (Aix-en-Provence)

Wie kampeert, zal mieren eten. Nu hoef je dat niet zo letterlijk te nemen, hoewel er laatst wel een paar in een fles water terechtkwamen, gefragmenteerd wel te verstaan (ze hadden kennelijk het leven gelaten in een lang niet gebruikte waterkraan). In een boek over voormalig Nederlands-Indië las ik ooit dat je eerst zes ons (!) mieren moet hebben gegeten, daarna ben je eraan gewend dat ze altijd in je eten zitten. Niets voor vegetariërs dus. In Venetië waren er een paar tussen het muskietengaas en het doek van de tentdeur gekropen en daar opgesloten geraakt. Bij het opzetten van de tent in Perevigno zag ik ze kruipen maar ik vergat ze te bevrijden. Een beetje mier laat dat natuurlijk niet op zich zitten en zoekt dan zelf wel een uitweg. Hoe? Gewoon door zich door het muskietengaas heen te vreten. Daar zitten nu dus een paar gaatjes in die ik bij thuiskomst maar zal proberen te repareren. Ik moet wel zeggen dat we dat gedeelte van de deur eigenlijk nooit openritsen, dus we hebben er verder geen last van.

Vandaag hadden we een uitstapje naar Aix-en-Provence gepland. We stonden dus op tijd op, om alsnog pas om kwart voor tien te vertrekken. Wat is dat toch? Ik denk dat het verschijnsel ‘vakantie’ heet. Maar goed, om elf uur reden we de grote parkeergarage, nieuw voor ons, naast het centrum binnen. Wat bijzonder was: onze digitale tolpas was ook geldig in die garage! Niets kaartjes trekken, gewoon inrijden bij de oranje T, bliep en klaar. Ideaal. Het was jaren geleden dat we hier voor het laatst waren, ik denk een jaar of twaalf. Nu had ik toevallig net in het boek van Pieter Waterdrinker, Van Huis en Haard, gelezen dat hij het de gezelligste en sfeervolste stad van Zuid-Frankrijk vond. Aan het eind van ons bezoek konden we zijn mening volmondig beamen. Wat een leuke stad! We hadden de mazzel dat het markt was, en dat is daar dan niet in een paar straten maar gewoon in alle straten van het oude centrum. Daardoor was het niet overvol maar juist gezellig druk. Tussendoor waren er overal terrasjes, in de schaduw godzijdank want het was dik dertig graden. We zwierven er een paar uur rond, doken af en toe een kerk in om af te koelen en stuitten bij een van die acties op een fenomenaal project van de Japanse kunstenares Chiharu Chiota, Beyond Consciousness. De gehele ruimte werd gevuld door een regen van roden draden. Tussen die draden waren honderden bedankbriefjes en tekeningen van over de hele wereld gevlochten. Je wist niet wat je zag. Hemel en aarde verbonden, het hier en het nu.

Zo rond een uur of twee, we liepen een zijstraatje in om ook buiten de geijkte paden te treden, gingen we even zitten voor een drankje. Hoewel het een klein restaurantje was, waar twee aardige en behulpzame jongens de scepter zwaaiden, mocht dat gelukkig – je weet het hier nooit, met lunchtijd. Aan het tafeltje naast ons werden intussen fantastisch opgemaakte borden met eten geserveerd. En ja, zien eten doet eten, dus we vroegen toch maar de kaart. Wat een goede beslissing! Zelden zoiets lekkers gegeten. Tartaar van rauwe, gemarineerde zalm met mango, een verrukkelijk aangemaakte salade en avocado. Wat een voltreffer. We lieten een dikke fooi achter en de dag kon niet meer stuk. We liepen door wat achterafstraatjes terug naar de parkeergarage – Le Rotonde, voor de liefhebbers – en konden tot onze verbazing inderdaad zo uitrijden. Bliep.

N.B. Ik heb niet veel foto's gemaakt, wilde liever zelf kijken. Bert heeft er meer, maar zoals altijd staan die op zijn fototoestel en om die op het blog te krijgen neemt teveel tijd. 

Bij de bakker in Cotignac haalden we, zoals elke dag, een stokbrood. De bakkersvrouw deed hem al in een zak voor ik iets gezegd had 😉, we zijn inmiddels vaste klant. Ze hebben op het pleintje daar een prima snelparkeersysteem trouwens. Zodra je je auto op een vrije plek zet, en die zijn er altijd, gaat een elektronische meter lopen. Start op 30 minuten en loopt dan terug. Luid en duidelijk zichtbaar, je kunt het niet missen. Na een half uur moet je wegwezen, maar je hebt ruim tijd om je bezoekje bij slager, bakker of groentewinkel af te leggen. Ik denk dat bij overschrijding van de parkeertijd je nummerbord gescand wordt en je een boete op de deurmat kunt verwachten, maar dat weet ik niet zeker. Voor de zekerheid zou ik dan de deurmat maar een paar weken verwijderen.

’s Avonds aten we alleen een paar geitenkaasjes met brood, meer dan genoeg. Net toen we de zitting op wilden heffen kwam de overbuurman met een plastic fles, of we de wijnglazen nog bij de hand hadden? Ja hoor, tuurlijk! En zo konden we ook deze dag weer afsluiten. De mieren, die onze tent over wilden nemen, werden er met een flinke mep van de bezem uit de tent gezwiept. Bliep!




Met een overhangend been, dat zie je niet vaak!
(zoom in op het timpaan, de driehoek bovenin)






















donderdag 27 juni 2024

Woensdag 26 juni – Cotignac: dag 19

Onze nieuwe Duitse overburen hebben heel praktische ideeën. Ze kennen deze streek goed, en met de plaatselijke wijnboeren staan ze helemaal op goede voet. Bij een ervan kun je je eigen flessen laten vullen, zoals wij in het verleden ook vaak deden in Spanje. Maar zij hadden een veel beter plan: ze nemen vandaag de watertank van hun kleine campertje mee en vullen die met wijn! Geniaal. Als ze nu maar niet in de war raken bij het tandenpoetsen of afwassen 😁

Onze eerste gang vandaag is naar de Cascade van Sillans, oftewel een waterval. Nu hebben wij niet zo heel veel met watervallen, in tegenstelling tot veel andere mensen, maar het staat hier te boek als – daar is ie weer – een must see. En aangezien we in de buurt waren namen we hem maar even mee. Er was meer dan genoeg parkeerruimte, wel betaald natuurlijk. Er liep een afgebakend pad naar het wonder van het vallende water, dat verder was dan we dachten. Je moest ook een aardig stukje afdalen over een keiig pad, met regen zal het glad zijn. Maar dan hoef je er niet heen want dan heb je al vallend water zonder dat je er een stap voor hoeft te zetten. Gelukkig waren er ook stukken met traptreden, en net als onze jongste kleindochter altijd doet begon ik ze te tellen. Helemaal betrouwbaar is de uitkomst niet, maar ergens tussen de 80 en de 100 zal wel kloppen. Intussen was het behoorlijk warm aan het worden, want ja, we waren weer laat. Ik denk dat het tegen half twaalf was toen we beneden kwamen. De waterval zelf was, tja, een waterval, maar wat het interessant maakte was het helblauwe meertje eronder waar het allemaal in terecht kwam. We bleven er een tijdje naar staan kijken en toen kwam het onvermijdelijke moment: we moesten terug. Naar boven. Al die treden op, in de hitte. Want schaduw hadden we haast niet meer, en adem ook niet (hoewel, dat laatste is niet waar, we konden het prima redden). Parkeren kostte €1, en het was nog een hele toer om dat betaald te krijgen. De instructies hingen namelijk op kabouterhoogte en je moest diep door de knieën om ze te kunnen lezen. Kortom, we hadden onze workout voor vandaag gehad.


De tweede hotspot van vandaag was, ik schreef er gisteren al over, de Cathédrale Souterrain in Saint-Martin-de-Pallières. Met behulp van onze kaart én een beetje van Google reden we ernaartoe. Dat deden we via een mooie binnenweg waarbij we o.a. het dorpje Varages passeerden. Het zag er heel gezellig uit, er waren twee grote terrassen en een ervan hoorde bij een restaurantje genaamd ‘La Provençale’. Daar wilden we best een hapje eten, de middagkaart zag er authentiek Frans uit. Er was zelfs een tafeltje vrij, dus we gingen direct zitten. Nou, dat duurde niet lang: de madame kwam langs en gaf ons te verstaan dat we véél te laat waren. Tot half twee, ok, dat kon nog, maar het was nu kwart voor en dan vis je gewoon achter het net. Omdat we toch iets wilden drinken verplaatsten we ons naar het andere terras en daar waren we gelukkig wel welkom, zij het alleen voor een drankje. Van verre zagen we het bijbehorende kasteel al boven op een bergtop, het torende overal boven uit. Na heel wat haarspeldbochtjes en bijna-botsingen doordat het weggetje veel te smal was voor twee passerende auto’s, kwamen we bij een onverhard pad waar iemand zelfgemaakte bordjes had opgehangen waar ‘Parking’ op stond. We reden een flink stuk het bos in, tot we weer zo’n bordje tegenkwamen dat ons rechtsaf een ander pad in liet slaan, en dát kwam weer uit op een weiland. Aantal auto’s: 0. We waren de enigen. We liepen een stuk terug, in de hoop iets van een aanduiding over bezoekmogelijkheden te vinden. Die waren er wel, maar allemaal tegenstrijdig. Op de site hadden we ook al geen samenhangende informatie kunnen vinden, en hier was het dus niet veel beter. Je kon er alleen op telefonische afspraak in, op donderdag, volgens het ene bordje. Je mocht je alleen aanmelden als je met tenminste vier personen was, ander bordje. Het was gesloten, weer een ander bordje. Kortom, we konden zowel het onderaardse gebeuren niet zien als het kasteel zelf. Maar niet getreurd, het was een heel schilderachtig en pittoresk plaatsje waar we een hele tijd rondgelopen hebben en vele mooie plaatjes konden schieten. De hitte begon wel hand over hand toe te nemen, en de airco van de auto lonkte. We besloten terug te rijden via de kleine, landelijke weggetjes die je hier in overvloed hebt. Hoe het precies kwam weet ik niet, maar we raakten verzeild ergens op een berghelling op iets dat de naam ‘weggetje’ onwaardig was. Het asfalt, wat er vermoedelijk ooit wel gelegen had, was grotendeels weggeslagen. Daardoor waren niet alleen grote gaten ontstaan, maar ook scherpe randen. En als het nou een kilometertje was, ok. Maar het duurde eindeloos. (Martin, als je meeleest: rij dit weggetje NIET!). Uiteindelijk kwamen we zomaar uit in Barjols, waar we nieuwe wijn insloegen om deze hachelijke onderneming te boven te komen. Je moet wat.






Wat zou het verhaal hierachter zijn?


Bij de tent vertelden onze overburen dat zij vroeger met hun kinderen altijd gewoon zwommen in het meertje onderaan de waterval. Niks aangelegd en afgeschermd pad. Ik weet niet of dat waar is. Zij zeggen ook dat ze water in wijn kunnen veranderen. Eerst zien, dan geloven. Nietwaar?


woensdag 26 juni 2024

Dinsdag 25 juni – dag 18: Cotignac

De papieren kaart, wegenkaart wel te verstaan. Ik hou er maar weer eens een pleidooi voor. Tegenwoordig tik je een bestemming in, volgt de weg op het digitale scherm en dat is dat. Bij de VVV (ik hou voor het gemak maar even de ouderwetse Nederlandse term aan) kregen we gisteren een vracht aan informatie, waaronder ook kaarten van de regio. Daarop staan echter alleen de highlights, en vooral de highlights die zíj belangrijk vinden. Maar hoe de regio er verder uitziet, wat interessante gebieden zijn, welke sluipweggetjes zijn de moeite waard, hoe zit het met hoogteverschillen, wat er verder nog is, dat weet je niet. Je mist het totaalplaatje, het overzicht. Een papieren kaart vouw je uit, je ziet direct waar je wel en niet naartoe wilt, hoe de plaatsen ten opzichte van elkaar liggen en wat de zogenaamde ‘groene’, dus landschappelijk aantrekkelijke routes zijn om maar wat te noemen.

Maar intussen hadden we nog steeds geen exemplaar op de kop weten te tikken. Dus trotseerden we vanmorgen de te verwachten (parkeer)drukte van de markt in Cotignac, in de hoop daar dan toch een goede Michelin-kaart te vinden. Het parkeren viel erg mee, er zijn genoeg ruime parkeerplaatsen aan de rand van het dorp gecreëerd, en we vonden vrijwel direct een plekje. De markt zelf was gezellig druk, zoals altijd in Frankrijk, en het aantal kramen was goed aangepast op de mogelijkheden ter plekke. Je liep dus niet over de hoofden, ook wel eens fijn. De man van de saucissons, de worstenkraam oneerbiedig gezegd, had in een jolige bui een nieuwe soort in de aanbieding gedaan:

Misschien even inzoomen...

Bij de Tabac vroegen we naar de kaart. Nee, hier niet, wel hiernaast! En ja hoor, daar lagen ze. Niet in de schaal die we altijd hebben, 1:15000, maar nog iets gedetailleerder met 1:100000. Helemaal blij. Op een van de vele terrassen, je struikelt er hier over, dronken we een bakje koffie en toen vonden we het welletjes. 


We reden in een half uurtje naar de Abbaye du Thoronet, alom aangeprezen als een must see, zoals het tegenwoordig heet. We hadden ons dan ook al voorbereid op enorme drukte, maar die bleek erg mee te vallen. De parkeerplekken waren lang niet vol, en het geheel was ook nog eens bijzonder mooi aangelegd. Er waren ruim voldoende picknickplaatsen, en gewapend met een vers stokbrood en enkele verse geitenkaasjes, die trouwens niet onderdeden voor die uit de Bourgogne, zochten we een plekje voor de lunch. Nadat we alles opgepeuzeld hadden liepen we richting abdij. Nou, het was dubbel en dwars de moeite waard! Schitterend door de eenvoud, een zeer sobere bouwstijl, werkelijk een plaatje. Generaties architecten hebben zich door deze bouwstijl laten inspireren, en elk jaar wordt een grote hedendaagse architect gevraagd na te denken over de gebouwen en een omkeerbare ingreep uit te voeren. Het klooster was van de Cisterciënzers, een orde die zelf ook zo sober mogelijk leefde. Er waren, afgezien van een hele brave klas schoolkindertjes, niet veel mensen dus we konden in alle rust alles op ons in laten werken en natuurlijk de nodige plaatjes schieten. Enige verstoring vormde een moeder die haar jongvolwassen dochter waarschijnlijk in de Vogue wilde hebben, en haar dan ook op allerlei plekken interessante poses aan liet nemen waar zij dan foto’s van nam. Maar dat negeerden we maar.









Ook een boom heeft wel eens ondersteuning nodig


Terug bij de tent betrok de lucht, sterker nog, hij werd inktzwart. Het regent hier wel vaker aan het eind van de dag, dat is normaal, maar tot nu toe waren het meestal enkele drupjes. Dit leek erger, en uit voorzorg deden we alles maar dicht. Tot na het eten lieten we het zo, daarna konden we nog een tijd buiten zitten. Op de kaart zochten we vast een route uit voor morgen, de bedoeling is dat we naar een Cathédrale Souterraine gaan, hoewel dat onmogelijk echt zo kan zijn want het bijbehorende kasteel ligt op honderden meters hoogte. We gaan het zien.





dinsdag 25 juni 2024

Maandag 24 juni – dag 17: Cotignac

Bij aankomst op de camping, zaterdag, hadden we uitgebreid instructie gekregen van de wat morsige, norse beheerder over hoe de douche te gebruiken. Of, meer precies, het was zijn vrouw die het ons uitlegde. We kregen een polsbandje wat goed was voor 2 x 7 minuten douchen per dag, en dat bandje moest je ergens tegenaan houden in de douche. Dan op een knop drukken, en voilà, water. De dame liet met haar handen even zeer beeldend zien hoe je na een minuut, dan stopte de waterstroom namelijk weer, snel je haar en je lijf in moest zepen, dan weer op de knop drukken en afspoelen voor het definitief basta was. Begrepen? Ze keek ons streng aan. Ja hoor, begrepen.

Gisteren wilde ik douchen. Daar was ik na al dat zweterige autorijden wel aan toe. Er was een klein plankje waar je wat op kwijt kon, er waren drie grote haken om iets aan op te hangen, en al gauw was ik startklaar met mijn polsbandje om. Ik hield het voor de grote knop, die direct begon te knipperen. Maar water, ho maar. Nog maar een keertje proberen. Niets. Tot vijf keer toe geen sjoege. Nou, ik kan je vertellen dat je dan knap chagrijnig wordt. Ik kleedde me maar weer aan, deed een kattenwasje bij de wasbakken en ging verhaal halen bij de receptie. De morsige man, daar was hij weer, was duidelijk niet blij. ‘U hebt niet goed geluisterd naar wat ik verteld heb! U moet goed opletten als ik iets uitleg!’ Daarbij voorbijgaand aan het feit dat niet hij, maar zijn vrouw ons de instructie gegeven had. Zij was in het geheel niet verbaasd, kennelijk kwam het veel vaker voor dat het misging. De man, mopperend, liep voor ons uit om het nogmaals uit te leggen. En ja, toen bleek dat ik echt iets verkeerd gedaan had. Achteraf heel logisch, ik moest het bandje niet bij de knop houden maar bij een signaalpunt eronder. Pffff….Laten we het er maar op houden dat we een hele lange reis achter de rug hadden gehad toen we de uitleg kregen.

Vandaag begonnen we de dag met een bezoekje aan Carcés, het plaatsje waar we doorgekomen toen we naar de camping zochten. We hadden er mooie muurschilderingen gezien, en het leek ons sowieso eigenlijk leuker dan Cotignac. Nu is op maandag alles, of in elk geval veel, dicht in Frankrijk. Dat maakt dat elk dorp, vaak toch al vrij levenloos, heel doods overkomt. Zo ook Carcés. Maar het gaf niet, we liepen er rond, maakten mooie plaatjes (kijk altijd naar boven als je ergens bent!) en dronken een fantastische kop koffie in de bar in het centrum, waar de vaste cliëntèle al aan de pastis zat – het was elf uur ’s morgens. Omdat we niet over een fatsoenlijke kaart beschikten zochten we ook naar de Tourist Information, vroeger Syndicat d’Initiative geheten maar dat begreep natuurlijk geen hond. Deed ook meer aan de maffia denken dan aan eerbare informatie over de streek. Maar ook hier gold: maandag gesloten.





Monet?

Nee, de bloemen van de oleander vielen gewoon in het water 😊




Een gang. Zou je denken. Maar het was
 de doorgang naar de straat erachter.

We togen naar een dorp verderop, Barjols. Ook daar was het redelijk uitgestorven, maar we vonden een bakker die open was en kochten een paar stukken quiche bij wijze van lunch. Daarna door naar de volgende plaats. De omgeving bestaat hier grotendeels uit wijngaard, wijngaard en nog eens wijngaard en de bijbehorende domeinen. Die streekwijn, die we natuurlijk al meteen de eerste gekocht hadden, leek in eerste instantie wat op een rosé, maar was bij nader inzien toch eerder wit met een neiging naar rosé. Heerlijk! Maar goed, daar ging het nu niet om. We waren nog steeds op zoek naar een kaart. In St. Maximin-la-Ste.Baume, nog iets verderop, was een Hyper-U supermarkt, misschien hadden we daar meer geluk. Die supermarkt bleek in het niet te vallen bij de rest van de negoties, een Mall van heb-ik-jou daar. We raakten compleet verstrikt in toe- en afvoerwegen, verdwaalden in een grote parkeergarage en vonden uiteindelijk een plek om even de auto te stallen. In de supermarkt waren heel veel comics te koop, maar kaarten, ho maar. We gaven het op, en reden de stad in. Al snel vonden we een parkeerplek, eerste twee uur gratis. En waar liepen we tegenaan? De tourist-information! Open! Een vriendelijke dame gaf ons een vracht aan informatie mee. Om de hoek stond de Basilique de Ste Marie Madeleine, daar moesten we natuurlijk wel even in. Wat naast het gebruikelijke interieur opviel was het orgel, dat een van de mooiste klassiek orgels in de wereld bleek te zijn, gebouwd in de 18e eeuw. Er stond, als tegenhanger, ook een klein orgeltje versierd met bloemen. Verder valt er niet veel over te zeggen, ik heb niets met het katholieke geloof en al zeker niet na alle schandalen met betrekking tot misbruik, die afgelopen jaren - hoewel al decennia bekend – naar buiten zijn gekomen.








Een steen van graniet die nog gebruikt moest worden als straatsteen.
Alles werd opnieuw gelegd.

We dwaalden nog wat door de straatjes, dronken wat op het plein en terug bij de tent aten we de merguez op die nog in de koelbox zaten. Om te concluderen dat die van de slager toch echt veel lekkerder waren. Ik was toe aan een douche, maar dat moest maar wachten tot morgen. Als ik het aandurfde.