zaterdag 15 juni 2024

Vrijdag 14 juni – dag 7: Venetië (Biënnale Arte)

Ieder voor zich en God voor ons allen. Dat schijnt zo’n beetje het levensmotto hier in Venetië te zijn. Het recht van de sterkste spreekt. Nu is dat veel vaker het geval, ook in de natuur. Laat de borders in je tuin maar eens een jaartje hun gang gaan en kijk wat er over is van je met zorg uitgekozen kleurenschema’s. Dik kans dat de woekerende roze geranium de overhand heeft gekregen zodat je tuin nu de uitstraling van een Barbie-hof heeft. Hier ter plaatse heb ik het over de bussen en de boten, de vaporetto’s. Die naam doet me dan trouwens altijd weer denken aan de film ‘Beautiful laundrette, van Jim Jarmusch’, maar dat terzijde.

Ik loop op de zaken vooruit. Het was onze eerste kampeerochtend, en dan moeten we altijd even uitvogelen hoe het ook alweer moet. Maar mede dankzij het geleende keukenkastje hadden we de boel snel bij elkaar deze keer, en in no time was de beroemde kampeerkoffie gezet. Heel bijzonder: we konden die gewoon in de zon, ik herhaal ZON, drinken. Dat is wel even andere koek na al die dagen regen. We genoten er ontzettend van. Met een bak yoghurt en een banaan konden we er wel even tegen. Bij de receptie kochten we twee driedagenkaarten voor bus en bootvervoer, en om vijf over tien stonden we bij de bushalte. We waren niet de enigen, de halve camping had zich voorgenomen vandaag eens naar die tot de verbeelding sprekende stad te gaan. Het was dus dringen geblazen, en niet alleen bij de halte. Een zitplaats in de bus zat er niet in. Zelfs jonge fitte mensen, met een sixpack van hier tot Tokyo, dachten er niet aan hun zwaar bevochten plekje af te staan aan twee duidelijk zwakkere grijsaards (ik heb het natuurlijk niet over ons – niet zwak en niet grijs. Nou ja, dat laatste een beetje. Bert dan). Toch kwamen we uiteindelijk heelhuids aan op het busstation, en vandaaruit liepen we naar steiger B waar de vaporette naar Gardinieri vertrok. Helaas was het daar qua drukte zo mogelijk nog erger en werden we de mensenmassa ingeduwd zonder ons ergens aan vast te kunnen houden. Ik ging maar op een trapje zitten, maar daar blokkeerde ik de hele boel zodat ik toch maar weer ging staan.

Eenmaal op het terrein van de Biënale was het gauw vergeten. Net als wanneer je van de boot van Schiermonnikoog stapt, dan is ook opeens iedereen verdwenen. We herinnerden ons de paviljoens van vorig jaar, natuurlijk nu met een andere inrichting. Het thema dit jaar: Foreigners Everywhere. Dit kun je heel breed aansnijden, en dat werd ook gedaan. De deelnemende landen kozen allemaal hun eigen aanvliegroute. Veel audiovisuele presentaties waren er, maar ook snoeiharde kritische beeldende pamfletten. Of soms werd iets juist met hele simpele voorwerpen in beeld gebracht, die door de kracht van de herhaling extra binnenkwamen. Amerika had het paviljoen volgehangen met grafisch werk, zeer kleurrijk en heel Mexicaans aandoend, maar met indringende teksten opgenomen in de grafische vormgeving waardoor je echt moeite moest doen te zien wat er stond. Indrukwekkend.










We bleven er een uur of vier. Terug op de boot was het iets minder druk gelukkig, we konden in elk geval zitten. Ik kreeg wel een grote golf water over me heen, het raampje stond open en een langszij varende boot zorgde voor extra hoge golfslag. Maar ach, was zo weer droog. Bij aankomst deden we nog een paar boodschappen in de Coop-supermarkt tegenover de aankomststeiger. Die winkel is een fenomeen op zich. Elke keer als je denkt ‘dit was het’ loop je door een gangetje en kom je wéér in een ander deel.

De bus naar de camping was nu nóg voller. Iedereen stormde naar binnen, en we moesten weer staan. Dat blijven staan is sowieso een hele kunst, die chauffeurs rijden onverantwoord hard en scheuren door de bochten. Nu vonden enkele jongeren achterin kennelijk toch dat iemand van ons er oud en grijs uitzag (Bert natuurlijk) en ze stonden netjes voor ons op. Het waren dan ook geen Italianen maar Duitsers. Bij een van de haltes bleef de achterdeur hangen, die ging niet open. De hele achterste helft in de bus schreeuwde naar de chauffeur dat er nog mensen uit moesten, maar de man was Oost-Indisch doof en reed onverstoorbaar verder. Ook dat is Italië.

Om zes uur waren we terug bij de tent. Ik schreef aan het blog en Bert las zijn boek (De Stad en de Honden, van Leon de Winter; hij is er heel enthousiast over). Morgen gaan we naar een eiland dat we nog niet bezocht hebben: Lido. Eens zien hoe God er morgen over denkt, misschien krijgen we toch een zitplek in bus en boot.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Leuk als jullie hier een reactie achterlaten!